Joseph Bernhard Rosenberg Polak was een pionier op het terrein van de hartziekten. Na zijn artsexamen (1909) specialiseerde hij zich in de ‘electrologie en röntgenologie’ en promoveerde hij op een belangrijk proefschrift over het elektrocardiogram (1914). De cardiologische praktijk combineerde hij met zijn huisartsenpraktijk. Hartpatiënten konden worden opgenomen in het Centraal Israëlitisch Ziekenhuis, waarvan hij bestuurslid was. Sinds 1911 was Rosenberg Polak privaatdocent aan de Universiteit van Amsterdam en daarmee de eerste docent voor de klinische cardiologie. Na zijn arrestatie werd hij naar Auschwitz gedeporteerd, waar hij op 19 september 1942 werd vermoord.



In 1940 werd de leerstoel interne geneeskunde aan drie universiteiten bezet door een Joodse hoogleraar: in Groningen door Leonard Polak Daniëls, in Utrecht door Abraham Hijmans van den Bergh en in Amsterdam door Isidore Snapper. Polak Daniëls koos op 14 mei 1940 voor suïcide; Hijmans van den Bergh overleed op 28 september 1943 in de onderduik; Snapper verbleef met verlof in China en ontkwam zo aan de Holocaust.

Op 16 januari 1943 arresteerden twee ‘Jodenjagers’, verbonden aan het Bureau Joodsche Zaken - ook wel ‘de Hollandse Gestapo’ genoemd - de 19-jarige medische student Joost Vaz Dias. Reden: het niet dragen van de Jodenster. De hoogleraar histologie Carel Heringa naar wie hij op weg was, was een sleutelfiguur in het universitaire verzet. Na overgedragen te zijn aan de Sicherheitsdienst werd Joost naar Kamp Vught overgebracht, en vandaar op 17 februari 1943 naar het concentratiekamp Sobibor gedeporteerd. Daar bezweek hij op 31 oktober 1943.

De universiteiten van Leiden, Utrecht, Groningen en Amsterdam telden in mei 1940 3.350 medische studenten. De circa 250 studenten van Joodse afkomst onderscheidden zich vóór de Duitse bezetting nauwelijks van hun studiegenoten. Het lidmaatschap van de Nederlandse Zionistische Studenten Organisatie was zo’n onderscheid.

JOODSE DOCENTEN EN MEDISCHE STUDENTEN

HETTY MENDELS-VAN GELDER
1916-POLEN 15 NOVEMBER 1944

was bij het uitbreken van de oorlog vijfdejaars medisch studente en sinds kort getrouwd met de Joodse internist Jonas Mendels, werkzaam in Het Apeldoornsche Bosch. Van studeren kwam niet veel meer, ook al omdat ze een zoontje kreeg dat bij een echtpaar in Friesland moest worden ondergebracht. Op 22 januari 1943 behoorden zij en haar man bij het personeel van Het Apeldoornsche Bosch dat via Westerbork en Vught richting Oost-Europa werd getransporteerd: haar man naar Auschwitz en zij naar een onbekende bestemming. Beiden keerden niet terug.

werd door de sluiting van de Leidse universiteit genoodzaakt als tweedejaars student zich te Utrecht te laten inschrijven. Als de studie hem ook in Utrecht onmogelijk wordt gemaakt probeert hij in het Nederlandsch-lsraëlietisch Ziekenhuis medische ervaring op te doen. ln juli doet hij een poging via België naar Zwitserland te vluchten, maar hij wordt in Mechelen gearresteerd. Via Westerbork wordt hij midden juli 1943 naar Auschwitz gedeporteerd, waar hij kort na aankomst wordt vermoord.

1921-AUSCHWITZ 3 AUGUSTUS 1943
MAX LOUIS LEVIE

stond in mei 1940 ingeschreven als tweedejaars student geneeskunde te Amsterdam. Een beursstudent, want na het overlijden van zijn vader (1939) waren de inkomsten uit de avondwinkel van zijn moeder ontoereikend om zelf de studiekosten te dragen. Al op 22 februari 1941 werd hij bij een razzia opgepakt en naar het gevangenenkamp Schoorl overgebracht. Vandaar volgde zijn deportatie naar het beruchte concentratiekamp Mauthausen. Hij overleed op 24 mei 1941, twintig jaar oud, en was daarmee de eerste Nederlander die in ‘de hel van Mauthausen’ de dood vond.

1920-MAUTHAUSEN 24 MEI 1941
ABRAHAM ANDRÉ DUITSCHER
LEENDERT TINUS DE JONG
1919-AUSCHWITZ 15 DECEMBER 1942

was de zoon van de Utrechtse huisarts Martin de Jong die ook tot de Holocaustslachtoffers behoort. Leendert was net zijn semi-artsexamen gepasseerd toen hij samen met zijn Joodse verloofde en eveneens medisch student Marianne Blazer werd opgepakt. Beiden werden via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd en zijn daar eind 1942 vergast.

Joodse medische studenten berichtten al vóór de Duitse inval over het antisemitisme waarmee zij werden geconfronteerd. In snel tempo volgden in het studiejaar 1940-1941 de maatregelen die hen het studeren onmogelijk maakten. Vanaf 1 augustus 1942 waren alle Joden uitgesloten van universitair onderwijs.

Joseph Bernhard Rosenberg Polak was een pionier op het terrein van de hartziekten. Na zijn artsexamen (1909) specialiseerde hij zich in de ‘electrologie en röntgenologie’ en promoveerde hij op een belangrijk proefschrift over het elektrocardiogram (1914). De cardiologische praktijk combineerde hij met zijn huisartsenpraktijk. Hartpatiënten konden worden opgenomen in het Centraal Israëlitisch Ziekenhuis, waarvan hij bestuurslid was. Sinds 1911 was Rosenberg Polak privaatdocent aan de Universiteit van Amsterdam en daarmee de eerste docent voor de klinische cardiologie. Na zijn arrestatie werd hij naar Auschwitz gedeporteerd, waar hij op 19 september 1942 werd vermoord.



Op 16 januari 1943 arresteerden twee ‘Jodenjagers’, verbonden aan het Bureau Joodsche Zaken - ook wel ‘de Hollandse Gestapo’ genoemd - de 19-jarige medische student Joost Vaz Dias. Reden: het niet dragen van de Jodenster. De hoogleraar histologie Carel Heringa naar wie hij op weg was, was een sleutelfiguur in het universitaire verzet. Na overgedragen te zijn aan de Sicherheitsdienst werd Joost naar Kamp Vught overgebracht, en vandaar op 17 februari 1943 naar het concentratiekamp Sobibor gedeporteerd. Daar bezweek hij op 31 oktober 1943.

In 1940 werd de leerstoel interne geneeskunde aan drie universiteiten bezet door een Joodse hoogleraar: in Groningen door Leonard Polak Daniëls, in Utrecht door Abraham Hijmans van den Bergh en in Amsterdam door Isidore Snapper. Polak Daniëls koos op 14 mei 1940 voor suïcide; Hijmans van den Bergh overleed op 28 september 1943 in de onderduik; Snapper verbleef met verlof in China en ontkwam zo aan de Holocaust.

De universiteiten van Leiden, Utrecht, Groningen en Amsterdam telden in mei 1940 3.350 medische studenten. De circa 250 studenten van Joodse afkomst onderscheidden zich vóór de Duitse bezetting nauwelijks van hun studiegenoten. Het lidmaatschap van de Nederlandse Zionistische Studenten Organisatie was zo’n onderscheid.

JOODSE DOCENTEN EN MEDISCHE STUDENTEN

HETTY MENDELS-VAN GELDER
1916-POLEN 15 NOVEMBER 1944

was bij het uitbreken van de oorlog vijfdejaars medisch studente en sinds kort getrouwd met de Joodse internist Jonas Mendels, werkzaam in Het Apeldoornsche Bosch. Van studeren kwam niet veel meer, ook al omdat ze een zoontje kreeg dat bij een echtpaar in Friesland moest worden ondergebracht. Op 22 januari 1943 behoorden zij en haar man bij het personeel van Het Apeldoornsche Bosch dat via Westerbork en Vught richting Oost-Europa werd getransporteerd: haar man naar Auschwitz en zij naar een onbekende bestemming. Beiden keerden niet terug.

werd door de sluiting van de Leidse universiteit genoodzaakt als tweedejaars student zich te Utrecht te laten inschrijven. Als de studie hem ook in Utrecht onmogelijk wordt gemaakt probeert hij in het Nederlandsch-lsraëlietisch Ziekenhuis medische ervaring op te doen. ln juli doet hij een poging via België naar Zwitserland te vluchten, maar hij wordt in Mechelen gearresteerd. Via Westerbork wordt hij midden juli 1943 naar Auschwitz gedeporteerd, waar hij kort na aankomst wordt vermoord.

1921-AUSCHWITZ 3 AUGUSTUS 1943
MAX LOUIS LEVIE
LEENDERT TINUS DE JONG
1919-AUSCHWITZ 15 DECEMBER 1942

was de zoon van de Utrechtse huisarts Martin de Jong die ook tot de Holocaustslachtoffers behoort. Leendert was net zijn semi-artsexamen gepasseerd toen hij samen met zijn Joodse verloofde en eveneens medisch student Marianne Blazer werd opgepakt. Beiden werden via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd en zijn daar eind 1942 vergast.

stond in mei 1940 ingeschreven als tweedejaars student geneeskunde te Amsterdam. Een beursstudent, want na het overlijden van zijn vader (1939) waren de inkomsten uit de avondwinkel van zijn moeder ontoereikend om zelf de studiekosten te dragen. Al op 22 februari 1941 werd hij bij een razzia opgepakt en naar het gevangenenkamp Schoorl overgebracht. Vandaar volgde zijn deportatie naar het beruchte concentratiekamp Mauthausen. Hij overleed op 24 mei 1941, twintig jaar oud, en was daarmee de eerste Nederlander die in ‘de hel van Mauthausen’ de dood vond.

1920-MAUTHAUSEN 24 MEI 1941
ABRAHAM ANDRÉ DUITSCHER

Joodse medische studenten berichtten al vóór de Duitse inval over het antisemitisme waarmee zij werden geconfronteerd. In snel tempo volgden in het studiejaar 1940-1941 de maatregelen die hen het studeren onmogelijk maakten. Vanaf 1 augustus 1942 waren alle Joden uitgesloten van universitair onderwijs.

Title of your publication

Indien de overview is geactiveerd (boekenplank) komt deze tekst als omschrijving in beeld.
Volledig scherm