Intensief werkte de Nederlandsche Artsenkamer aan het in kaart brengen van de medische beroepen in Nederland. Op de naamlijsten in hun administratie werden de Joodse artsen nadrukkelijk met een ‘J’ gemarkeerd. De aantekening ‘vertrokken’ was de eufemistische notering van hun deportatie naar een doorgangs-, concentratie- of vernietigingskamp.

Op 19 december 1941 werd de NMG ontbonden. Haar plaats werd ingenomen door de Nederlandsche Artsenkamer. Om zich aan de maatregelen van de Artsenkamer te kunnen onttrekken lieten tientallen artsen weten van hun medische bevoegdheid verder af te zien. Ook de Joodse arts Hartog Ruben Vorst uit Den Haag, vroeger Officier van Gezondheid bij de Marine, koos daarvoor. Kort nadat hij het formulier had verstuurd, werd hij opgepakt en naar Kamp Amersfoort gebracht en vandaar via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Daar werd hij op 29 oktober 1942 vermoord.

Op 15 mei 1942 promoveerde de Amsterdamse vrouwenarts Leo Isaäc Swaab aan de Universiteit van Amsterdam tot doctor in de geneeskunde. Hijzelf, zijn beide paranimfen en zijn moeder dragen de Jodenster. Kort daarna waren de universiteiten verboden gebied voor Joden.

Op 26 mei 1941 eisten de Duitsers vertegenwoordiging in het bestuur van de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (NMG). Het bestuur moest meewerken aan drie anti-Joodse maatregelen. De publicatie van dit besluit in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde van 14 juni 1941 leidde tot een massaal protest. De leegloop van de NMG kwam snel op gang. Kort daarna werd in de illegaliteit het startsein gegeven voor het artsenverzet in de organisatie ’Medisch Contact’.

Enkele maanden na de Duitse inval werd het duidelijk: ook in Nederland zou het Nazi-regiem de uitroeiing van het Joodse volk tot inzet maken van zijn beleid. Met de Ariërverklaring als administratief middel werden de Joodse ambtenaren uit hun functie ontheven en vervolgens (22 november 1940) ontslagen. De verplichting tot het dragen van de Jodenster maakte sinds 29 april 1942 voor ieder duidelijk op wie de Nazi’s en hun Nederlandse handlangers het hadden gemunt.

UITSLUITING EN ISOLATIE

had als huisarts een bloeiende praktijk te Utrecht. Wanneer hij in mei 1941 zijn niet-Joodse patiënten moet verlaten, biedt een Comité hem als dank een boek aan met alle handtekeningen. Op 16 augustus 1942 wordt hij na verraad door een SD-handlanger opgepakt op beschuldiging van hulp aan Joodse onderduikers. Via het Huis van Bewaring te Amsterdam komt hij in kamp Westerbork, waar men tevergeefs probeerde hem als kampdokter te houden. Op 17 oktober 1942 wordt hij op transport gezet naar Auschwitz, waar hij twee dagen later werd vermoord.

1890-AUSCHWITZ 19 OKTOBER 1942
MARTIN ANDRIES DE JONG
OSKAR CAHEN
1874-SOBIBOR 13 MAART 1943

werkte in Dordrecht als huisarts en tevens als ‘narcotiseur’. In maart 1941 laat hij zijn patiënten weten dat hij door de Duitse maatregelen gedwongen is zijn praktijk te sluiten. Begin november 1942 wordt Cahen gearresteerd en naar Sobibor gedeporteerd waar hij op 13 maart 1943 wordt vergast. Zijn vrouw weet onder te duiken, overleeft de oorlog en emigreert naar IsraëI.

Begin februari 1941 werd het Joodse artsen verboden niet-Joodse patiënten te behandelen. Gevolg was een dramatische terugval van de inkomsten uit de medische praktijk. Joodse patiënten in de praktijk van niet-Joodse artsen zagen zich gedwongen zich te laten overschrijven.

Intensief werkte de Nederlandsche Artsenkamer aan het in kaart brengen van de medische beroepen in Nederland. Op de naamlijsten in hun administratie werden de Joodse artsen nadrukkelijk met een ‘J’ gemarkeerd. De aantekening ‘vertrokken’ was de eufemistische notering van hun deportatie naar een doorgangs-, concentratie- of vernietigingskamp.

Op 19 december 1941 werd de NMG ontbonden. Haar plaats werd ingenomen door de Nederlandsche Artsenkamer. Om zich aan de maatregelen van de Artsenkamer te kunnen onttrekken lieten tientallen artsen weten van hun medische bevoegdheid verder af te zien. Ook de Joodse arts Hartog Ruben Vorst uit Den Haag, vroeger Officier van Gezondheid bij de Marine, koos daarvoor. Kort nadat hij het formulier had verstuurd, werd hij opgepakt en naar Kamp Amersfoort gebracht en vandaar via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Daar werd hij op 29 oktober 1942 vermoord.

Op 26 mei 1941 eisten de Duitsers vertegenwoordiging in het bestuur van de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (NMG). Het bestuur moest meewerken aan drie anti-Joodse maatregelen. De publicatie van dit besluit in het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde van 14 juni 1941 leidde tot een massaal protest. De leegloop van de NMG kwam snel op gang. Kort daarna werd in de illegaliteit het startsein gegeven voor het artsenverzet in de organisatie ’Medisch Contact’.

Op 15 mei 1942 promoveerde de Amsterdamse vrouwenarts Leo Isaäc Swaab aan de Universiteit van Amsterdam tot doctor in de geneeskunde. Hijzelf, zijn beide paranimfen en zijn moeder dragen de Jodenster. Kort daarna waren de universiteiten verboden gebied voor Joden.

Enkele maanden na de Duitse inval werd het duidelijk: ook in Nederland zou het Nazi-regiem de uitroeiing van het Joodse volk tot inzet maken van zijn beleid. Met de Ariërverklaring als administratief middel werden de Joodse ambtenaren uit hun functie ontheven en vervolgens (22 november 1940) ontslagen. De verplichting tot het dragen van de Jodenster maakte sinds 29 april 1942 voor ieder duidelijk op wie de Nazi’s en hun Nederlandse handlangers het hadden gemunt.

UITSLUITING EN ISOLATIE

OSKAR CAHEN
1874-SOBIBOR 13 MAART 1943

werkte in Dordrecht als huisarts en tevens als ‘narcotiseur’. In maart 1941 laat hij zijn patiënten weten dat hij door de Duitse maatregelen gedwongen is zijn praktijk te sluiten. Begin november 1942 wordt Cahen gearresteerd en naar Sobibor gedeporteerd waar hij op 13 maart 1943 wordt vergast. Zijn vrouw weet onder te duiken, overleeft de oorlog en emigreert naar IsraëI.

had als huisarts een bloeiende praktijk te Utrecht. Wanneer hij in mei 1941 zijn niet-Joodse patiënten moet verlaten, biedt een Comité hem als dank een boek aan met alle handtekeningen. Op 16 augustus 1942 wordt hij na verraad door een SD-handlanger opgepakt op beschuldiging van hulp aan Joodse onderduikers. Via het Huis van Bewaring te Amsterdam komt hij in kamp Westerbork, waar men tevergeefs probeerde hem als kampdokter te houden. Op 17 oktober 1942 wordt hij op transport gezet naar Auschwitz, waar hij twee dagen later werd vermoord.

1890-AUSCHWITZ 19 OKTOBER 1942
MARTIN ANDRIES DE JONG

Begin februari 1941 werd het Joodse artsen verboden niet-Joodse patiënten te behandelen. Gevolg was een dramatische terugval van de inkomsten uit de medische praktijk. Joodse patiënten in de praktijk van niet-Joodse artsen zagen zich gedwongen zich te laten overschrijven.

Title of your publication

Indien de overview is geactiveerd (boekenplank) komt deze tekst als omschrijving in beeld.
Volledig scherm