Op het eerste gezicht wekt het verbazing dat Jacob Sanders als Joodse arts bekendheid kreeg door zijn erfelijkheidsonderzoek en studie van de rassenbiologie. Door zijn vele wetenschappelijke publicaties was hij een internationaal erkende geneticus en klinisch-epidemioloog. In 1933 verhuisde hij naar Den Haag en werd hij ‘leider’ van de afdeling voor medische statistiek en erfelijkheidsonderzoek van het Nederlandsch Instituut voor Erfelijkheidsonderzoek bij den Mensch en voor Rassenbiologie. In juli 1940 verhuisde Sanders als ‘rustend arts’ naar Pijnacker, maar van rust was geen sprake. Onder de schuilnaam ‘Jan Smit’ werd hij lid van de verzetsgroep ‘Galestin’ en verleende hij hulp aan parachutisten en aan agenten van het Bureau Inlichtingen te Londen. Eind november 1943 werd hij gearresteerd en naar het Scheveningse ‘Oranjehotel’ overgebracht. Via de gevangenis in Utrecht en Kamp Westerbork werd hij naar Auschwitz of een van de Midden-Europese kampen gedeporteerd, waar hij werd vermoord.

1887-MIDDEN-EUROPA 28 FEBRUARI 1945

JAKOB SANDERS AZN

In hun tijdschrift Volksgezondheid wakkerden de collaborerende Nederlandse artsen, verenigd in ‘Medisch Front’, de Jodenhaat op allerlei manieren en veelal in de grofste bewoordingen aan. De boodschap was duidelijk: de Nederlandse gezondheidszorg moest ‘Jodenvrij’ worden gemaakt.

Terwijl de juridisch hoogleraar Rudolph Cleveringa op 26 november 1940 in de Leidse universiteit zijn beroemde protestrede hield tegen het ontslag van de Joodse hoogleraren, gaf zijn collega Ton Barge in de medische faculteit zijn al even bekende ‘rassencollege’. Van een Joods ras kon volgens Barge geen sprake zijn: Joden vormden een volk. Hetzelfde gold ook voor het vermeende Duitse ras. Het bestaan van ‘Ariërs’ verwees hij naar het rijk der fabelen.

Floris Wibaut (1887-1974), een oogarts met belangstelling voor de genetica, stelde in maart 1940 in het medische tijdschrift Vox medicorum de ontsporing van de rassenleer aan de kaak. Tijdens de bezettingsjaren speelde Wibaut een belangrijke rol in het (artsen)verzet; na de oorlog werd hij een invloedrijk politicus en een prominent bestuurder van de KNMG.

‘De grootste fout der ras-propagandisten is, dat zij voor een klein stukje slecht-begrepen natuurwetenschap in afgodendienst op de knieën liggen. Er heeft zich een rassen-mythe en een rassenmystiek gevormd. Men propageert een nieuwe moraal. De ethiek is niet het terrein der natuurwetenschap: het is juist de schijnwetenschap die probeert ethische beginselen opzij te zetten en er andere voor in de plaats te stellen. Hiertegen past wetenschappelijk protest. Ethisch bestaat er ten onzent in deze geen meeningsverschil. Want zoowel de Christelijke wereldbeschouwing als de humanitaire (niet godsdienstige) levensopvatting stellen voorop, dat men de mensch niet in de eerste plaats moet zien als vertegenwoordiger van het een of ander ras, maar als mensch’

Dankzij de vorderingen in de genetica werd voorlichting over erfelijkheid in de twintigste eeuw een steeds belangrijker onderdeel van het werkterrein van de medicus. Eugenetica had nog niet de kwalijke betekenis die het door de wandaden van de Nazi’s heeft gekregen. Ook in Nederland leidde het eugentica-programma van de Nazi’s tot heftige discussies.

RASSENWAAN EN JODENHAAT

Op het eerste gezicht wekt het verbazing dat Jacob Sanders als Joodse arts bekendheid kreeg door zijn erfelijkheidsonderzoek en studie van de rassenbiologie. Door zijn vele wetenschappelijke publicaties was hij een internationaal erkende geneticus en klinisch-epidemioloog. In 1933 verhuisde hij naar Den Haag en werd hij ‘leider’ van de afdeling voor medische statistiek en erfelijkheidsonderzoek van het Nederlandsch Instituut voor Erfelijkheidsonderzoek bij den Mensch en voor Rassenbiologie. In juli 1940 verhuisde Sanders als ‘rustend arts’ naar Pijnacker, maar van rust was geen sprake. Onder de schuilnaam ‘Jan Smit’ werd hij lid van de verzetsgroep ‘Galestin’ en verleende hij hulp aan parachutisten en aan agenten van het Bureau Inlichtingen te Londen. Eind november 1943 werd hij gearresteerd en naar het Scheveningse ‘Oranjehotel’ overgebracht. Via de gevangenis in Utrecht en Kamp Westerbork werd hij naar Auschwitz of een van de Midden-Europese kampen gedeporteerd, waar hij werd vermoord.

1887-MIDDEN-EUROPA 28 FEBRUARI 1945

JAKOB SANDERS AZN

In hun tijdschrift Volksgezondheid wakkerden de collaborerende Nederlandse artsen, verenigd in ‘Medisch Front’, de Jodenhaat op allerlei manieren en veelal in de grofste bewoordingen aan. De boodschap was duidelijk: de Nederlandse gezondheidszorg moest ‘Jodenvrij’ worden gemaakt.

Terwijl de juridisch hoogleraar Rudolph Cleveringa op 26 november 1940 in de Leidse universiteit zijn beroemde protestrede hield tegen het ontslag van de Joodse hoogleraren, gaf zijn collega Ton Barge in de medische faculteit zijn al even bekende ‘rassencollege’. Van een Joods ras kon volgens Barge geen sprake zijn: Joden vormden een volk. Hetzelfde gold ook voor het vermeende Duitse ras. Het bestaan van ‘Ariërs’ verwees hij naar het rijk der fabelen.

Floris Wibaut (1887-1974), een oogarts met belangstelling voor de genetica, stelde in maart 1940 in het medische tijdschrift Vox medicorum de ontsporing van de rassenleer aan de kaak. Tijdens de bezettingsjaren speelde Wibaut een belangrijke rol in het (artsen)verzet; na de oorlog werd hij een invloedrijk politicus en een prominent bestuurder van de KNMG.

‘De grootste fout der ras-propagandisten is, dat zij voor een klein stukje slecht-begrepen natuurwetenschap in afgodendienst op de knieën liggen. Er heeft zich een rassen-mythe en een rassenmystiek gevormd. Men propageert een nieuwe moraal. De ethiek is niet het terrein der natuurwetenschap: het is juist de schijnwetenschap die probeert ethische beginselen opzij te zetten en er andere voor in de plaats te stellen. Hiertegen past wetenschappelijk protest. Ethisch bestaat er ten onzent in deze geen meeningsverschil. Want zoowel de Christelijke wereldbeschouwing als de humanitaire (niet godsdienstige) levensopvatting stellen voorop, dat men de mensch niet in de eerste plaats moet zien als vertegenwoordiger van het een of ander ras, maar als mensch’

Dankzij de vorderingen in de genetica werd voorlichting over erfelijkheid in de twintigste eeuw een steeds belangrijker onderdeel van het werkterrein van de medicus. Eugenetica had nog niet de kwalijke betekenis die het door de wandaden van de Nazi’s heeft gekregen. Ook in Nederland leidde het eugentica-programma van de Nazi’s tot heftige discussies.

RASSENWAAN EN JODENHAAT

Title of your publication

Indien de overview is geactiveerd (boekenplank) komt deze tekst als omschrijving in beeld.
Volledig scherm