Hoofdstuk 2
Steun

HOOFDSTUK 2
Steun

In het eerste contact met de arts gaat de SCEN-arts na of de arts al gesteund wordt gedurende het proces van het euthanasieverzoek en of deze steun voldoende is. De mate waarin iemand steun wil, zal verschillen per persoon en is afhankelijk van diens ervaring met euthanasie en de aard van de casus.

2.2 Onafhankelijkheid SCEN-arts bij steun

Een steunvraag kan van invloed zijn op de onafhankelijkheid van de SCEN-arts bij consultatie, maar dit is niet per definitie het geval. De SCEN-arts bewaakt in deze de eigen onafhankelijkheid en overlegt hierover zo nodig met collega SCEN-artsen. Wanneer de SCEN-arts steun heeft verleend die verder gaat dan het geven van algemeen advies en informatie, komt de onafhankelijkheid in ieder geval in het geding. Wanneer de SCEN-arts zichzelf niet meer onafhankelijk acht, geeft hij dit aan bij de arts en voert een andere SCEN-arts de consultatie uit.

2.1 Vormen van steun

In elk contact tussen de SCEN-arts en de arts, is er, in meer of mindere mate, sprake van steun. Steun van de SCEN-arts heeft vooral betrekking op uitleg geven over de te volgen werkwijze bij euthanasie of het bieden van emotionele steun. De SCEN-arts kan bijvoorbeeld op de volgende manieren steun bieden:

  • luisteren en de arts zijn verhaal laten doen;

  • stellen van steunende vragen, zoals: heb je ervaring, hoe vaak heb je de afgelopen periode euthanasie uitgevoerd, hoe sta je er zelf in, heb je een steunsysteem om je heen?

  • bij de arts nagaan hoe het traject tot nu toe is verlopen;

  • bij de arts nagaan in hoeverre het dossier volledig is opgebouwd ten aanzien van het euthanasieverzoek;

  • de arts verwijzen naar richtlijnen en in algemene zin adviseren, bijvoorbeeld over palliatieve zorg;

  • vragen van de arts beantwoorden die gaan over de uitvoering van de euthanasie.

De SCEN-arts begeleidt de arts niet tijdens de uitvoering van de euthanasie. De SCEN-arts kan de arts ook doorverwijzen en adviseren om in de eigen omgeving contact te zoeken met collega’s. De SCEN-arts kan de arts bijvoorbeeld wijzen op steun door collega’s uit regionale netwerken, het Netwerk Palliatieve Zorg, het Expertisecentrum Euthanasie of de Artseninfolijn van de KNMG (bij ethische of juridische vragen).

De SCEN-arts kan zelf een rol vervullen in het steunnetwerk van de arts. De SCEN-arts beslist zelf of hij de gevraagde steun kan leveren, rekening houdend met de tijdsinspanning en bekwaamheid op het vlak van de steunvraag. De onafhankelijkheid moet daarbij worden gewaarborgd (zie ook paragraaf 1.3).

2.2 Onafhankelijkheid SCEN-arts bij steun

Een steunvraag kan van invloed zijn op de onafhankelijkheid van de SCEN-arts bij consultatie, maar dit is niet per definitie het geval. De SCEN-arts bewaakt in deze de eigen onafhankelijkheid en overlegt hierover zo nodig met collega SCEN-artsen. Wanneer de SCEN-arts steun heeft verleend die verder gaat dan het geven van algemeen advies en informatie, komt de onafhankelijkheid in ieder geval in het geding. Wanneer de SCEN-arts zichzelf niet meer onafhankelijk acht, geeft hij dit aan bij de arts en voert een andere SCEN-arts de consultatie uit.

2.1 Vormen van steun

In elk contact tussen de SCEN-arts en de arts, is er, in meer of mindere mate, sprake van steun. Steun van de SCEN-arts heeft vooral betrekking op uitleg geven over de te volgen werkwijze bij euthanasie of het bieden van emotionele steun. De SCEN-arts kan bijvoorbeeld op de volgende manieren steun bieden:

  • luisteren en de arts zijn verhaal laten doen;

  • stellen van steunende vragen, zoals: heb je ervaring, hoe vaak heb je de afgelopen periode euthanasie uitgevoerd, hoe sta je er zelf in, heb je een steunsysteem om je heen?

  • bij de arts nagaan hoe het traject tot nu toe is verlopen;

  • bij de arts nagaan in hoeverre het dossier volledig is opgebouwd ten aanzien van het euthanasieverzoek;

  • de arts verwijzen naar richtlijnen en in algemene zin adviseren, bijvoorbeeld over palliatieve zorg;

  • vragen van de arts beantwoorden die gaan over de uitvoering van de euthanasie.

De SCEN-arts begeleidt de arts niet tijdens de uitvoering van de euthanasie. De SCEN-arts kan de arts ook doorverwijzen en adviseren om in de eigen omgeving contact te zoeken met collega’s. De SCEN-arts kan de arts bijvoorbeeld wijzen op steun door collega’s uit regionale netwerken, het Netwerk Palliatieve Zorg, het Expertisecentrum Euthanasie of de Artseninfolijn van de KNMG (bij ethische of juridische vragen).

Hoofdstuk 2
Steun

In het eerste contact met de arts gaat de SCEN-arts na of de arts al gesteund wordt gedurende het proces van het euthanasieverzoek en of deze steun voldoende is. De mate waarin iemand steun wil, zal verschillen per persoon en is afhankelijk van diens ervaring met euthanasie en de aard van de casus.

De SCEN-arts kan zelf een rol vervullen in het steunnetwerk van de arts. De SCEN-arts beslist zelf of hij de gevraagde steun kan leveren, rekening houdend met de tijdsinspanning en bekwaamheid op het vlak van de steunvraag. De onafhankelijkheid moet daarbij worden gewaarborgd (zie ook paragraaf 1.3).

HOOFDSTUK 2
Steun