De Brongersma-zaak (2002)
De Schoonheim-zaak (1984)
De Chabot-zaak (1994)
De Postma-zaak (1973)
Inleiding
Wettelijke kaders

In het Nederlands rechtsgebied zijn euthanasie en hulp bij zelfdoding wettelijk verboden (artikel 293 en 294 wetboek van strafrecht) tenzij deze worden uitgevoerd door een arts, die voldoet aan de in de Wet Toetsing Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL, 2002) geformuleerde zorgvuldigheidseisen.

'De WTL, die in werking trad in 2002, is een codificatie van een al langer bestaande praktijk van levensbeëindigend handelen door artsen. Een praktijk die overigens al in 1997 gereguleerd werd.

Vier rechtszaken zijn bepalend geweest voor de WTL.

In deze zaak accepteerde de Hoge Raad (HR) de claim dat verlies van persoonlijke waardigheid tot ondraaglijk lijden kan leiden. Daarnaast accepteerde de HR dat onthouding van de mogelijkheid het leven te laten beëindigen een waardig sterven onmogelijk kan maken. Ook formuleerde de HR hier voor het eerst een juridische rechtvaardiging voor levensbeëindigend handelen als een beroep op ‘overmacht’ vanwege een conflict van plichten.
De Schoonheim-zaak (1984)
Inleiding
Wettelijke kaders

In het Nederlands rechtsgebied zijn euthanasie en hulp bij zelfdoding wettelijk verboden (artikel 293 en 294 wetboek van strafrecht) tenzij deze worden uitgevoerd door een arts, die voldoet aan de in de Wet Toetsing Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL, 2002) geformuleerde zorgvuldigheidseisen.

'De WTL, die in werking trad in 2002, is een codificatie van een al langer bestaande praktijk van levensbeëindigend handelen door artsen. Een praktijk die overigens al in 1997 gereguleerd werd.

Vier rechtszaken zijn bepalend geweest voor de WTL.

In deze zaak sprak de HR uit dat niet de bron van het lijden bepalend moest zijn, maar de mate waarin het lijden ervaren wordt.
De Chabot-zaak (1994)
Inleiding
Wettelijke kaders

In het Nederlands rechtsgebied zijn euthanasie en hulp bij zelfdoding wettelijk verboden (artikel 293 en 294 wetboek van strafrecht) tenzij deze worden uitgevoerd door een arts, die voldoet aan de in de Wet Toetsing Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL, 2002) geformuleerde zorgvuldigheidseisen.

'De WTL, die in werking trad in 2002, is een codificatie van een al langer bestaande praktijk van levensbeëindigend handelen door artsen. Een praktijk die overigens al in 1997 gereguleerd werd.

Vier rechtszaken zijn bepalend geweest voor de WTL.

In deze zaak beperkte de HR de uitspraak in de Chabot-zaak weer enigszins door te stellen dat het lijden in overwegende mate voort moest komen uit een medisch classificeerbare ziekte of aandoening.
De Brongersma-zaak (2002)
Inleiding
Wettelijke kaders

In het Nederlands rechtsgebied zijn euthanasie en hulp bij zelfdoding wettelijk verboden (artikel 293 en 294 wetboek van strafrecht) tenzij deze worden uitgevoerd door een arts, die voldoet aan de in de Wet Toetsing Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (WTL, 2002) geformuleerde zorgvuldigheidseisen.

'De WTL, die in werking trad in 2002, is een codificatie van een al langer bestaande praktijk van levensbeëindigend handelen door artsen. Een praktijk die overigens al in 1997 gereguleerd werd.

Vier rechtszaken zijn bepalend geweest voor de WTL.