Artikel 2.2
Bij wilsonbekwaam geworden patiënten kan een schriftelijke wilsverklaring een actueel verzoek vervangen.

6.

de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig heeft uitgevoerd.

5.

ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 4.

4.

met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was.

3.

de patiënt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten.

2.

de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt.

1.

de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van een vrijwillig en
weloverwogen verzoek van de patiënt.

De zes zorgvuldigheidseisen
De zes zorgvuldigheidseisen van de WTL houden in dat de arts (Artikel 2.1):

Zorgvuldigheidseisen
Wettelijke kaders
WTL Artikel 2.2

“Indien de patiënt van zestien jaren of ouder niet langer in staat is zijn wil te uiten, maar voordat hij in die staat geraakte tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat werd geacht, en een schriftelijke verklaring, inhoudende een verzoek om levensbeëindiging, heeft afgelegd, dan kan de arts aan dit verzoek gevolg geven. De zorgvuldigheidseisen, bedoeld in het eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.”

Artikel 2.2
Bij wilsonbekwaam geworden patiënten kan een schriftelijke wilsverklaring een actueel verzoek vervangen.

De zes zorgvuldigheidseisen
De zes zorgvuldigheidseisen van de WTL houden in dat de arts (Artikel 2.1):

  • de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt.

  • de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt.

  • de patiënt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten.

  • met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was.

  • ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 4.

  • de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig heeft uitgevoerd.

Zorgvuldigheidseisen
Wettelijke kaders