1. De vrouwelijke medewerker heeft volgens de bepalingen van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) in verband met haar bevalling recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof.

  2. Tijdens zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt het salaris volledig doorbetaald. Onkostenvergoedingen worden tijdens het verlof niet uitbetaald, met uitzondering van studiekosten en de maandelijkse bijdrage ziektekosten. 

Artikel 6.1
Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Artikel 6.2
Adoptieverlof en verlof in verband met pleegzorg

  1. Bij adoptie hebben medewerkers recht op adoptieverlof volgens de bepalingen van de WAZO. Ook medewerkers die de zorg en opvoeding voor een pleegkind op zich nemen, kunnen een beroep doen op verlof mits zij voldoen aan de wettelijke voorwaarden.

  2. Het salaris wordt gedurende het adoptie- en pleegzorgverlof volledig doorbetaald. Onkostenvergoedingen worden tijdens het verlof niet uitbetaald, met uitzondering van studiekosten en ziektekosten. 

Artikel 6.3
Calamiteiten- en kort verzuimverlof

In aanvulling op de WAZO hebben medewerkers recht op betaald verlof voor korte, naar billijkheid te berekenen tijd, wanneer men geen arbeid kan verrichten om de volgende redenen: 

  1. Bij overlijden van de partner van de medewerker en bloed- of aanverwanten in de eerste graad (ouder, kind) van de medewerker en zijn partner: vijf dagen.

  2. Bij overlijden van bloed- of aanverwanten in de tweede graad (grootouder, broer of zus, kleinkind) van de medewerker en zijn partner: twee dagen. In geval de medewerker is belast met de regeling van de begrafenis of de nalatenschap of met beide, wordt aanvullend verlof verleend voor ten hoogste twee dagen.

  3. Bij verhuizing: maximaal twee dagen per jaar.

  4. Bij eigen ondertrouw: één dag.

  5. Bij eigen huwelijk en eigen partnerschapsregistratie: twee dagen.

  6. Het voldoen aan een wettelijke verplichting (zonder financiële vergoeding) waarvan de vervulling niet in de vrije tijd kan plaatsvinden: de tijd die nodig is om aan een verplichting te voldoen.

  7. Bij 12,5, 25- en 40-jarig eigen dienstverband: één dag wanneer deze dag op de jubileumdag zelf kan worden genoten.

  8. Calamiteiten of acute zorgtaken: de tijd die nodig is om aan een verplichting te voldoen of een regeling te treffen om de calamiteit op te lossen. 
  1. Medewerkers kunnen volgens de bepalingen van de WAZO een beroep doen op kortdurend zorgverlof indien dit noodzakelijk is voor de verzorging bij ziekte van een in de wet genoemde persoon.

  2. Tijdens het kortdurend zorgverlof wordt het bruto salaris inclusief emolumenten en toeslagen voor 70% doorbetaald. Gedurende deze periode vindt volledige opbouw van vakantierechten plaats.

  3. De medewerker heeft recht op onbetaald langdurend zorgverlof volgens de bepalingen van de WAZO. 

Artikel 6.4
Kort- en langdurend zorgverlof

  1. In de WAZO is een wettelijk recht op betaald geboorteverlof opgenomen. Dit geboorteverlof kan na de bevalling volgens de bepalingen van de WAZO worden opgenomen door de partner of degene die het kind erkent.

  2. De medewerker heeft recht op onbetaald aanvullend geboorteverlof volgens de bepalingen van de WAZO. De medewerker komt mogelijk in aanmerking voor een uitkering volgens de bepalingen van de WAZO. 

Artikel 6.5
Geboorte- en aanvullend geboorteverlof

Artikel 6.6
Ouderschapsverlof

  1. De medewerker heeft recht op ouderschapsverlof volgens de bepalingen van de WAZO.
     
  2. Tijdens het ouderschapsverlof ontvangt de medewerker over de verlofuren geen salaris en toeslagen. Over de verlofuren worden geen vakantiedagen, vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering en pensioen opgebouwd. Tevens worden over de verlofuren geen onkostenvergoedingen uitbetaald. De medewerker komt mogelijk in aanmerking voor een uitkering volgens de bepalingen van de WAZO. 
  1. De medewerker kan in aanmerking komen voor buitengewoon onbetaald verlof indien hij werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

  2. De werkgever kan de medewerker onbetaald buitengewoon verlof van lange duur verlenen, eventueel onder bepaalde voorwaarden. De werkgever stelt de wijze waarop het verlof wordt opgenomen vast in overleg met de leidinggevende en de medewerker.

  3. De werkgever verleent het verlof gedurende een aaneengesloten periode van minimaal één maand en ten hoogste een periode van achttien maanden.

  4. De medewerker dient het verzoek om onbetaald verlof ten minste drie maanden voorafgaand aan de ingangsdatum in bij de direct leidinggevende en HR.

  5. Indien de werkgever het verlof niet wil toestaan, licht de werkgever uiterlijk één maand voor de geplande ingangsdatum de medewerker gemotiveerd zijn weigering schriftelijk toe.
     
  6. Indien de periode van onbetaald verlof een maand of langer duurt, zet de medewerker de pensioenopbouw over de gehele verlofperiode ongewijzigd voort, waarbij de medewerker tevens het werkgeversgedeelte van de pensioenpremie en de van toepassing zijnde werkgeverspremies sociale zekerheid betaalt. 

Artikel 6.7
Buitengewoon onbetaald verlof

Buiten de in artikel 6.1 tot en met 6.7 genoemde gevallen kan de werkgever op verzoek van de medewerker betaald, gedeeltelijk betaald of onbetaald buitengewoon verlof toekennen, indien de omstandigheden dit naar het oordeel van de werkgever rechtvaardigen. 

Artikel 6.8
Hardheidsclausule verlof

Artikel 6.9
Aanspraak op vakantie

  1. Per kalenderjaar heeft de medewerker met een volledig dienstverband aanspraak op 20 wettelijke en 6 bovenwettelijke vakantiedagen. Medewerkers ingedeeld in salarisschaal 7 en hoger hebben aanspraak op twee extra vakantiedagen ter compensatie van het ontbreken van een recht op een overwerkvergoeding.

  2. De leeftijdsdagen zijn per 1 mei 2013 afgeschaft. Voor de medewerkers die op 1 mei 2013 twee of meer leeftijdsdagen kregen, geldt een overgangsregeling (zie bijlage 2 overgangsregeling leeftijdsdagen). 

Artikel 6.10
Opnemen van vakantie

  1. Opnemen van vakantie geschiedt met inachtneming van de wettelijke bepalingen, zoals opgenomen in artikel 7:638 BW.

  2. Vakantiedagen dienen in principe te worden opgenomen in het kalenderjaar waarin de vakantiedagen worden toegekend.

  3. Het saldo vakantiedagen is bij een volledig dienstverband aan het eind van enig kalenderjaar in de regel nooit meer dan 80 uur.

  4. Indien het saldo vakantiedagen het in lid 3 genoemde maximum toch overschrijdt, stelt de werkgever in overleg met de medewerker voor het daaropvolgende kalenderjaar de dagen vast waarop deze uren worden opgenomen. De werkgever kan er ook mee instemmen dat deze uren alsnog worden ingezet aanvullend op verlof genoemd in artikel 6.1 tot en met 6.8 of tussen werkgever en medewerker overeengekomen en schriftelijk vastgelegd langdurig verlof.

  5. De dagen die voldoen aan de definitie brugdag zijn verplicht op te nemen vrije dagen. Deze worden ten laste van het aantal voor de medewerker geldende vakantiedagen opgenomen. Het aantal brugdagen ten laste van de medewerker kan per kalenderjaar maximaal vijf dagen zijn. Onder brugdag wordt verstaan: de enkele dag die ligt tussen een erkende feestdag en een weekend, die door de werkgever in overleg met de ondernemingsraad wordt aangewezen. 
  1. Bij het eindigen van het dienstverband kan de medewerker de hem nog toekomende vakantiedagen opnemen. Deze dagen worden in overleg met de leidinggevende vastgesteld.

  2. Indien de medewerker de hem toekomende vakantiedagen niet heeft opgenomen, zullen de resterende vakantiedagen worden uitbetaald.
    Te veel genoten vakantiedagen worden bij de beëindiging van de dienstbetrekking verrekend.

  3. De werkgever verstrekt op verzoek van de medewerker bij het einde van de dienstbetrekking een overzicht met uitbetaalde vakantiedagen. 

Artikel 6.11
Vakantie bij uitdiensttreding

Artikel 6.12
Kopen en verkopen van vakantiedagen

  1. De medewerker kan jaarlijks maximaal het bovenwettelijk gedeelte van de vakantiedagen verkopen aan de werkgever.

  2. Jaarlijks kan de medewerker maximaal een derde deel van het aantal vakantiedagen waar hij op basis van deze regeling recht op heeft, bijkopen. 

Bij een ziekteperiode die langer dan een maand duurt, wordt de aanspraak op vakantie na een maand teruggebracht tot het wettelijk aantal vakantiedagen, waarbij onderbrekingen van minder dan een maand niet van invloed zijn. 

Artikel 6.13
Opbouw vakantie bij arbeidsongeschiktheid

VI Verlof en vakantie     

Bij een ziekteperiode die langer dan een maand duurt, wordt de aanspraak op vakantie na een maand teruggebracht tot het wettelijk aantal vakantiedagen, waarbij onderbrekingen van minder dan een maand niet van invloed zijn. 

Artikel 6.13
Opbouw vakantie bij arbeidsongeschiktheid

Artikel 6.12
Kopen en verkopen van vakantiedagen

  1. De medewerker kan jaarlijks maximaal het bovenwettelijk gedeelte van de vakantiedagen verkopen aan de werkgever.

  2. Jaarlijks kan de medewerker maximaal een derde deel van het aantal vakantiedagen waar hij op basis van deze regeling recht op heeft, bijkopen. 
  1. Bij het eindigen van het dienstverband kan de medewerker de hem nog toekomende vakantiedagen opnemen. Deze dagen worden in overleg met de leidinggevende vastgesteld.

  2. Indien de medewerker de hem toekomende vakantiedagen niet heeft opgenomen, zullen de resterende vakantiedagen worden uitbetaald.
    Te veel genoten vakantiedagen worden bij de beëindiging van de dienstbetrekking verrekend.

  3. De werkgever verstrekt op verzoek van de medewerker bij het einde van de dienstbetrekking een overzicht met uitbetaalde vakantiedagen. 

Artikel 6.11
Vakantie bij uitdiensttreding

Artikel 6.10
Opnemen van vakantie

  1. Opnemen van vakantie geschiedt met inachtneming van de wettelijke bepalingen, zoals opgenomen in artikel 7:638 BW.

  2. Vakantiedagen dienen in principe te worden opgenomen in het kalenderjaar waarin de vakantiedagen worden toegekend.

  3. Het saldo vakantiedagen is bij een volledig dienstverband aan het eind van enig kalenderjaar in de regel nooit meer dan 80 uur.

  4. Indien het saldo vakantiedagen het in lid 3 genoemde maximum toch overschrijdt, stelt de werkgever in overleg met de medewerker voor het daaropvolgende kalenderjaar de dagen vast waarop deze uren worden opgenomen. De werkgever kan er ook mee instemmen dat deze uren alsnog worden ingezet aanvullend op verlof genoemd in artikel 6.1 tot en met 6.8 of tussen werkgever en medewerker overeengekomen en schriftelijk vastgelegd langdurig verlof.

  5. De dagen die voldoen aan de definitie brugdag zijn verplicht op te nemen vrije dagen. Deze worden ten laste van het aantal voor de medewerker geldende vakantiedagen opgenomen. Het aantal brugdagen ten laste van de medewerker kan per kalenderjaar maximaal vijf dagen zijn. Onder brugdag wordt verstaan: de enkele dag die ligt tussen een erkende feestdag en een weekend, die door de werkgever in overleg met de ondernemingsraad wordt aangewezen. 

Artikel 6.9
Aanspraak op vakantie

  1. Per kalenderjaar heeft de medewerker met een volledig dienstverband aanspraak op 20 wettelijke en 6 bovenwettelijke vakantiedagen. Medewerkers ingedeeld in salarisschaal 7 en hoger hebben aanspraak op twee extra vakantiedagen ter compensatie van het ontbreken van een recht op een overwerkvergoeding.

  2. De leeftijdsdagen zijn per 1 mei 2013 afgeschaft. Voor de medewerkers die op 1 mei 2013 twee of meer leeftijdsdagen kregen, geldt een overgangsregeling (zie bijlage 2 overgangsregeling leeftijdsdagen). 

Buiten de in artikel 6.1 tot en met 6.7 genoemde gevallen kan de werkgever op verzoek van de medewerker betaald, gedeeltelijk betaald of onbetaald buitengewoon verlof toekennen, indien de omstandigheden dit naar het oordeel van de werkgever rechtvaardigen. 

Artikel 6.8
Hardheidsclausule verlof

  1. De medewerker kan in aanmerking komen voor buitengewoon onbetaald verlof indien hij werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

  2. De werkgever kan de medewerker onbetaald buitengewoon verlof van lange duur verlenen, eventueel onder bepaalde voorwaarden. De werkgever stelt de wijze waarop het verlof wordt opgenomen vast in overleg met de leidinggevende en de medewerker.

  3. De werkgever verleent het verlof gedurende een aaneengesloten periode van minimaal één maand en ten hoogste een periode van achttien maanden.

  4. De medewerker dient het verzoek om onbetaald verlof ten minste drie maanden voorafgaand aan de ingangsdatum in bij de direct leidinggevende en HR.

  5. Indien de werkgever het verlof niet wil toestaan, licht de werkgever uiterlijk één maand voor de geplande ingangsdatum de medewerker gemotiveerd zijn weigering schriftelijk toe.
     
  6. Indien de periode van onbetaald verlof een maand of langer duurt, zet de medewerker de pensioenopbouw over de gehele verlofperiode ongewijzigd voort, waarbij de medewerker tevens het werkgeversgedeelte van de pensioenpremie en de van toepassing zijnde werkgeverspremies sociale zekerheid betaalt. 

Artikel 6.7
Buitengewoon onbetaald verlof

Artikel 6.6
Ouderschapsverlof

  1. De medewerker heeft recht op ouderschapsverlof volgens de bepalingen van de WAZO.
     
  2. Tijdens het ouderschapsverlof ontvangt de medewerker over de verlofuren geen salaris en toeslagen. Over de verlofuren worden geen vakantiedagen, vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering en pensioen opgebouwd. Tevens worden over de verlofuren geen onkostenvergoedingen uitbetaald. De medewerker komt mogelijk in aanmerking voor een uitkering volgens de bepalingen van de WAZO. 
  1. In de WAZO is een wettelijk recht op betaald geboorteverlof opgenomen. Dit geboorteverlof kan na de bevalling volgens de bepalingen van de WAZO worden opgenomen door de partner of degene die het kind erkent.

  2. De medewerker heeft recht op onbetaald aanvullend geboorteverlof volgens de bepalingen van de WAZO. De medewerker komt mogelijk in aanmerking voor een uitkering volgens de bepalingen van de WAZO. 

Artikel 6.5
Geboorte- en aanvullend geboorteverlof

  1. Medewerkers kunnen volgens de bepalingen van de WAZO een beroep doen op kortdurend zorgverlof indien dit noodzakelijk is voor de verzorging bij ziekte van een in de wet genoemde persoon.

  2. Tijdens het kortdurend zorgverlof wordt het bruto salaris inclusief emolumenten en toeslagen voor 70% doorbetaald. Gedurende deze periode vindt volledige opbouw van vakantierechten plaats.

  3. De medewerker heeft recht op onbetaald langdurend zorgverlof volgens de bepalingen van de WAZO. 

Artikel 6.4
Kort- en langdurend zorgverlof

Artikel 6.3
Calamiteiten- en kort verzuimverlof

In aanvulling op de WAZO hebben medewerkers recht op betaald verlof voor korte, naar billijkheid te berekenen tijd, wanneer men geen arbeid kan verrichten om de volgende redenen: 

  1. Bij overlijden van de partner van de medewerker en bloed- of aanverwanten in de eerste graad (ouder, kind) van de medewerker en zijn partner: vijf dagen.

  2. Bij overlijden van bloed- of aanverwanten in de tweede graad (grootouder, broer of zus, kleinkind) van de medewerker en zijn partner: twee dagen. In geval de medewerker is belast met de regeling van de begrafenis of de nalatenschap of met beide, wordt aanvullend verlof verleend voor ten hoogste twee dagen.

  3. Bij verhuizing: maximaal twee dagen per jaar.

  4. Bij eigen ondertrouw: één dag.

  5. Bij eigen huwelijk en eigen partnerschapsregistratie: twee dagen.

  6. Het voldoen aan een wettelijke verplichting (zonder financiële vergoeding) waarvan de vervulling niet in de vrije tijd kan plaatsvinden: de tijd die nodig is om aan een verplichting te voldoen.

  7. Bij 12,5, 25- en 40-jarig eigen dienstverband: één dag wanneer deze dag op de jubileumdag zelf kan worden genoten.

  8. Calamiteiten of acute zorgtaken: de tijd die nodig is om aan een verplichting te voldoen of een regeling te treffen om de calamiteit op te lossen. 

Artikel 6.2
Adoptieverlof en verlof in verband met pleegzorg

  1. Bij adoptie hebben medewerkers recht op adoptieverlof volgens de bepalingen van de WAZO. Ook medewerkers die de zorg en opvoeding voor een pleegkind op zich nemen, kunnen een beroep doen op verlof mits zij voldoen aan de wettelijke voorwaarden.

  2. Het salaris wordt gedurende het adoptie- en pleegzorgverlof volledig doorbetaald. Onkostenvergoedingen worden tijdens het verlof niet uitbetaald, met uitzondering van studiekosten en ziektekosten. 
  1. De vrouwelijke medewerker heeft volgens de bepalingen van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) in verband met haar bevalling recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof.

  2. Tijdens zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt het salaris volledig doorbetaald. Onkostenvergoedingen worden tijdens het verlof niet uitbetaald, met uitzondering van studiekosten en de maandelijkse bijdrage ziektekosten. 

Artikel 6.1
Zwangerschaps- en bevallingsverlof

VI Verlof en vakantie