Artikel 11.2
Schorsen

  1. De werkgever kan de medewerker voor ten hoogste een week met behoud van salaris schorsen, om zodanig ernstige redenen dat voortzetting van de werkzaamheden door de medewerker naar het oordeel van de werkgever niet langer verantwoord is. De werkgever brengt de medewerker onverwijld, gemotiveerd en bij aangetekend schrijven op de hoogte van de schorsing of bevestigt deze. 18

  2. De medewerker kan zich binnen vier dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven (zaterdagen, zondagen en feestdagen niet meegerekend) tegenover de werkgever verantwoorden.
     
  3. De werkgever kan de schorsing met behoud van salaris eenmaal met ten hoogste een week verlengen. De werkgever kan niet gelijktijdig met het uitspreken van de eerste schorsing deze schorsing meteen verlengen.

  4. Als de werkgever inmiddels een ontslagprocedure bij de kantonrechter in gang heeft gezet, kan de schorsing worden verlengd tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt of de procedure is afgerond.

  5. De werkgever is bevoegd de medewerker gedurende de periode van schorsing de toegang tot de gebouwen waar hij zijn werkzaamheden verricht te ontzeggen.

  6. In het geval de medewerker kennelijk ten onrechte door de werkgever blijkt te zijn geschorst, rehabiliteert de werkgever op verzoek van de medewerker deze openlijk en vergoedt hem de aantoonbare schade.
  1. De werkgever kan de medewerker voor een periode van ten hoogste drie weken op non-actief stellen, indien naar het oordeel van de werkgever de voortgang van de werkzaamheden - door welke oorzaak dan ook - ernstig wordt belemmerd. De werkgever kan de medewerker, nadat een rechtsgeldige opzegtermijn is ingegaan, voor de verdere duur van deze opzegtermijn op non-actief stellen, indien zwaarwegende belangen naar het oordeel van de werkgever dit nodig maken.

  2. De werkgever kan de in lid 1 genoemde periode met maximaal drie weken verlengen. Met toestemming van de medewerker of diens vertegenwoordiger kan nogmaals een verlenging van maximaal drie weken worden overeengekomen.

  3. De werkgever deelt het besluit tot op-non-actiefstelling en het besluit tot verlenging daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de medewerker mee met vermelding van de redenen waarom deze maatregel is vereist.

  4. Op-non-actiefstelling geschiedt steeds met behoud van salaris en alle overige rechten voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst.

  5. De werkgever is gedurende de periode van op-non-actiefstelling gehouden te bevorderen dat de medewerker daarna zijn werkzaamheden kan hervatten.

  6. Na het verstrijken van de periode van op-non-actiefstelling is de medewerker gerechtigd zijn werkzaamheden te hervatten.

  7. De op-non-actiefstelling kan niet bij wijze van strafmaatregel worden gebruikt. 

Artikel 11.1
Op non-actief stellen

XI Disciplinaire maatregelen  
  1. De werkgever kan de medewerker voor ten hoogste een week met behoud van salaris schorsen, om zodanig ernstige redenen dat voortzetting van de werkzaamheden door de medewerker naar het oordeel van de werkgever niet langer verantwoord is. De werkgever brengt de medewerker onverwijld, gemotiveerd en bij aangetekend schrijven op de hoogte van de schorsing of bevestigt deze. 18

  2. De medewerker kan zich binnen vier dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven (zaterdagen, zondagen en feestdagen niet meegerekend) tegenover de werkgever verantwoorden.
     
  3. De werkgever kan de schorsing met behoud van salaris eenmaal met ten hoogste een week verlengen. De werkgever kan niet gelijktijdig met het uitspreken van de eerste schorsing deze schorsing meteen verlengen.

  4. Als de werkgever inmiddels een ontslagprocedure bij de kantonrechter in gang heeft gezet, kan de schorsing worden verlengd tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt of de procedure is afgerond.

  5. De werkgever is bevoegd de medewerker gedurende de periode van schorsing de toegang tot de gebouwen waar hij zijn werkzaamheden verricht te ontzeggen.

  6. In het geval de medewerker kennelijk ten onrechte door de werkgever blijkt te zijn geschorst, rehabiliteert de werkgever op verzoek van de medewerker deze openlijk en vergoedt hem de aantoonbare schade.

Artikel 11.2
Schorsen

  1. De werkgever kan de medewerker voor een periode van ten hoogste drie weken op non-actief stellen, indien naar het oordeel van de werkgever de voortgang van de werkzaamheden - door welke oorzaak dan ook - ernstig wordt belemmerd. De werkgever kan de medewerker, nadat een rechtsgeldige opzegtermijn is ingegaan, voor de verdere duur van deze opzegtermijn op non-actief stellen, indien zwaarwegende belangen naar het oordeel van de werkgever dit nodig maken.

  2. De werkgever kan de in lid 1 genoemde periode met maximaal drie weken verlengen. Met toestemming van de medewerker of diens vertegenwoordiger kan nogmaals een verlenging van maximaal drie weken worden overeengekomen.

  3. De werkgever deelt het besluit tot op-non-actiefstelling en het besluit tot verlenging daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de medewerker mee met vermelding van de redenen waarom deze maatregel is vereist.

  4. Op-non-actiefstelling geschiedt steeds met behoud van salaris en alle overige rechten voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst.

  5. De werkgever is gedurende de periode van op-non-actiefstelling gehouden te bevorderen dat de medewerker daarna zijn werkzaamheden kan hervatten.

  6. Na het verstrijken van de periode van op-non-actiefstelling is de medewerker gerechtigd zijn werkzaamheden te hervatten.

  7. De op-non-actiefstelling kan niet bij wijze van strafmaatregel worden gebruikt. 

Artikel 11.1
Op non-actief stellen

XI Disciplinaire maatregelen