Artikel 10.4
Verhuiskostenvergoeding

  1. Aan de medewerker die bij de werkgever in dienst treedt of is getreden en als gevolg daarvan in opdracht van de werkgever moet verhuizen, kan een verhuiskostenvergoeding worden verleend.

  2. In beginsel wordt de keuze van een woonplaats buiten de standplaats goedgekeurd, indien de woonplaats binnen een cirkel met een straal van 25 kilometer rondom de standplaats is gelegen.
    Indien de in lid 1 bedoelde medewerker in verband met zijn indiensttreding een woning buiten een straal van 25 kilometer heeft betrokken, wordt de verhuiskostenvergoeding slechts verleend, indien deze keuze door de werkgever is goedgekeurd.
     
  3. Bij verhuizing als gevolg van een indiensttreding als bedoeld in lid 1 wordt slechts een verhuisvergoeding verleend, indien de medewerker bij zijn indiensttreding schriftelijk heeft verklaard dat hij de ontvangen vergoeding zal terugbetalen in geval hij op zijn verzoek of ten gevolge van aan zichzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen, tenzij dit ontslag ingaat twee jaar of langer na indiensttreding en één jaar of langer na de verhuizing.

  4. In het geval een verandering van woonplaats geschiedt op medisch advies in het belang van de medewerker of een van zijn gezinsleden, kan de werkgever een verhuiskostenvergoeding verlenen, mits bedoeld advies wordt onderschreven door een door de werkgever aan te wijzen medicus of medische instantie.

  5. De verhuiskostenvergoeding wordt niet verleend indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaar nadat de verplichting tot verhuizing, als gevolg van indiensttreding of een opdracht tot verhuizen, is ontstaan. In bijzondere gevallen kan van de termijn van twee jaar worden afgeweken.

  6. De verhuiskostenvergoeding bestaat uit:
    a.    Een bedrag voor de kosten van vervoer van de bagage en inboedel van de medewerker naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten
            van het in- en uitpakken. De werkgever bepaalt van welk verhuis- of transportbedrijf gebruik wordt gemaakt en welke diensten van dit bedrijf
            worden afgenomen.
    b.    Een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten. Dit bedrag is gebaseerd op werkelijk gemaakte kosten en is
            maximaal 10% van twaalf maal het bruto maandsalaris van de medewerker. Het bedrag is niet minder dan 10% van het maximum van schaal 1 en
            is nooit meer dan € 5.000,-.

Artikel 10.6
Studiekostenvergoeding

Medewerkers kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in studiekosten onder de volgende voorwaarden: 

  1. Opleidingen die in opdracht van de werkgever worden gevolgd worden volledig vergoed. Hiervoor kunnen aangemerkt worden:
    a.    Opleidingen die een noodzakelijke vergroting of aanvulling van kennis, inzicht en vaardigheden voor de huidige functie vormen.
    b.    Opleidingen in het kader van her- en omscholing wegens reorganisatie of herplaatsing. In dit geval kan een medewerker alleen door een
            opdracht van de werkgever omgeschoold worden als het een functie betreft in dezelfde schaal als de vorige functie.
    c.    Opleidingen als gevolg van een functie-inhoudverandering.

  2. Alle overige opleidingen waarvan ook het belang voor de organisatie aangetoond kan worden, worden gedeeltelijk vergoed. Dit zijn met name:
    a.    Opleidingen die in het belang zijn voor de huidige of een andere functie binnen de werkgever. Deze opleidingen worden voor 75% vergoed.
    b.    Opleidingen waarvan aangenomen kan worden dat de medewerker zelf ook belang heeft (bijvoorbeeld in verband met de arbeidsmarkt, een
            functie in een hogere schaal). Concreet zijn dit opleidingen in het kader van het algemeen vormend onderwijs (inclusief beroeps- en
            wetenschappelijk onderwijs) en waarvoor men een diploma of (deel)certificaat ontvangt. Deze opleidingen worden voor 50% vergoed.
     
  3. Als een medewerker opleidingen volgt die duurder zijn dan € 2.000,- wordt een studieovereenkomst gemaakt waarin wordt vastgelegd dat de medewerker na voltooiing van de studie minimaal twee jaar in dienst blijft van de werkgever. Bij eerder vrijwillig vertrek betaalt de medewerker de studievergoeding naar rato van die twee jaar terug aan de werkgever.

  4. Alle overige opleidingen worden niet vergoed.

  5. Beoordeling van de relevantie vindt plaats door de direct leidinggevende en HR. Vervolgens wordt het vastgesteld door de algemeen directeur.

  6. Reiskosten in het kader van opleidingen worden niet vergoed. 
  1. Aan de medewerker wordt bij uitbetaling van het salaris maandelijks een tegemoetkoming verleend in de premie ziektekostenverzekering.
     
  2. De tegemoetkoming is € 40,- bruto per maand, ongeacht de omvang van het dienstverband.

  3. De tegemoetkoming is niet gekoppeld aan een premie van een ziektekostenverzekeraar. Premiewijzigingen hebben dus geen effect op de tegemoetkoming.

Artikel 10.5
Tegemoetkoming ziektekostenverzekering

Artikel 10.3
Maaltijd- en logiesvergoedingen

  1. Kosten voor maaltijd en logies tijdens een dienstreis kunnen door de medewerkers worden gedeclareerd.
     
  2. Er bestaat geen aanspraak op deze vergoedingen voor dienstreizen korter dan vier uur.

  3. De medewerker heeft geen aanspraak op vergoeding voor maaltijden indien tijdens een dienstreis de gelegenheid bestaat zonder betaling maaltijden te ontvangen, tenzij de medewerker aannemelijk maakt dat hij daarvan geen gebruik heeft kunnen maken.

  4. De maximale vergoedingen bedragen:
    Voor een lunch:                         € 10,00
    Voor een avondmaaltijd:     € 22,50

  5. Logies worden vanuit de werkgever gereserveerd en volledig vergoed. Het betreft hier een kamer met standaard faciliteiten inclusief ontbijt. 

Artikel 10.2
Reiskostenvergoeding dienstreizen (zakelijke reizen)

  • De medewerker registreert de reisbewegingen met betrekking tot dienstreizen in de daarvoor door de werkgever beschikbaar gestelde reisapplicatie.

  • De vergoeding voor incidentele dienstreizen met eigen vervoer is € 0,23 per kilometer. Dit is de maximale onbelaste vergoeding voor zakelijke kilometers.

  • Parkeer- en tolgelden worden belast vergoed.

  • Parkeerboetes en verkeersovertredingen worden niet vergoed.

  • Maakt de medewerker voor dienstreizen gebruik van het openbaar vervoer dan worden hiervan de werkelijke kosten op basis van tweede klasse vergoed.
    a.    De medewerker die in bezit is van een mobiliteitskaart van de werkgever gebruikt deze ook voor dienstreizen.
    b.    De medewerker wordt geacht te reizen op de manier die voor de werkgever het voordeligst is.
    c.    Voor vervoer per bus, tram en metro worden de werkelijk gemaakte kosten vergoed.
    d.    Voor vervoer per taxi geldt dat hiervan gebruik gemaakt kan worden als taxivervoer de tijdsduur van de reis per openbaar vervoer in relatie tot
            de te bereizen afstand (als gevolg van een ongunstige bereikbaarheid van de bestemming door de openbaar vervoervoorzieningen) aanzienlijk
            bekort. Tevens dient taxivervoer beschouwd te worden als eerste fase naar een treinstation of ander middel van openbaar vervoer of laatste
            fase van een treinstation of ander middel van openbaar vervoer naar een eindbestemming. Van een taxi mag alleen gebruik worden gemaakt als
            openbaar vervoer niet beschikbaar is of veel vertraging oplevert.

  • a. De medewerker heeft recht op een tegemoetkoming in de kosten van het woon-werkverkeer tussen zijn woning en de vestigingsplaats van de werkgever.
    b. De medewerker registreert alle reisbewegingen in de daarvoor door de werkgever beschikbaar gestelde reisapplicatie.

    Eigen vervoer 

  • Bij eigen vervoer is de tegemoetkoming met ingang van 1 januari 2024 € 0,23 onbelast per kilometer. De werkgever volgt de fiscale wetgeving met betrekking tot de onbelaste kilometervergoeding.


  • De tegemoetkoming bedoeld in lid 1 en 2 wordt gegeven over de gehele afstand tot en met een afstand van 25 kilometer enkele reis.

  • De berekening van de afstand tussen de woning en vestigingsplaats geschiedt eenmalig door de werkgever gebaseerd op de snelste route volgens de reisapplicatie.

  • De tegemoetkoming als bedoeld in lid 1, 2 en 3 wordt maandelijks uitgekeerd conform de door de medewerker geregistreerde reisbewegingen.

    Openbaar vervoer 

  • Voor de medewerker die (ook) met het  openbaar vervoer het woon-werkverkeer reist, stelt de werkgever een mobiliteitskaart (tweede klasse) ter beschikking. De werkgever bepaalt of er extra producten via de mobiliteitskaart beschikbaar worden gesteld. 

Artikel 10.1
Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer

X Vergoedingen  

Medewerkers kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in studiekosten onder de volgende voorwaarden: 

  1. Opleidingen die in opdracht van de werkgever worden gevolgd worden volledig vergoed. Hiervoor kunnen aangemerkt worden:
    a.    Opleidingen die een noodzakelijke vergroting
            of aanvulling van kennis, inzicht en
            vaardigheden voor de huidige functie vormen.
    b.    Opleidingen in het kader van her- en
            omscholing wegens reorganisatie of
            herplaatsing. In dit geval kan een medewerker
            alleen door een opdracht van de werkgever
            omgeschoold worden als het een functie
            betreft in dezelfde schaal als de vorige functie.
    c.    Opleidingen als gevolg van een functie-
            inhoudverandering.

  2. Alle overige opleidingen waarvan ook het belang voor de organisatie aangetoond kan worden, worden gedeeltelijk vergoed. Dit zijn met name:
    a.    Opleidingen die in het belang zijn voor de
            huidige of een andere functie binnen de
            werkgever. Deze opleidingen worden voor
            75% vergoed.
    b.    Opleidingen waarvan aangenomen kan
            worden dat de medewerker zelf ook belang
            heeft (bijvoorbeeld in verband met de
            arbeidsmarkt, een functie in een hogere
            schaal). Concreet zijn dit opleidingen in het
            kader van het algemeen vormend onderwijs
            (inclusief beroeps- en wetenschappelijk
            onderwijs) en waarvoor men een diploma of
            (deel)certificaat ontvangt. Deze opleidingen
            worden voor 50% vergoed.
     
  3. Als een medewerker opleidingen volgt die duurder zijn dan € 2.000,- wordt een studieovereenkomst gemaakt waarin wordt vastgelegd dat de medewerker na voltooiing van de studie minimaal twee jaar in dienst blijft van de werkgever. Bij eerder vrijwillig vertrek betaalt de medewerker de studievergoeding naar rato van die twee jaar terug aan de werkgever.

  4. Alle overige opleidingen worden niet vergoed.

  5. Beoordeling van de relevantie vindt plaats door de direct leidinggevende en HR. Vervolgens wordt het vastgesteld door de algemeen directeur.

  6. Reiskosten in het kader van opleidingen worden niet vergoed. 

Artikel 10.6
Studiekostenvergoeding

  1. Aan de medewerker wordt bij uitbetaling van het salaris maandelijks een tegemoetkoming verleend in de premie ziektekostenverzekering.
     
  2. De tegemoetkoming is € 40,- bruto per maand, ongeacht de omvang van het dienstverband.

  3. De tegemoetkoming is niet gekoppeld aan een premie van een ziektekostenverzekeraar. Premiewijzigingen hebben dus geen effect op de tegemoetkoming.

Artikel 10.5
Tegemoetkoming ziektekostenverzekering

  1. Aan de medewerker die bij de werkgever in dienst treedt of is getreden en als gevolg daarvan in opdracht van de werkgever moet verhuizen, kan een verhuiskostenvergoeding worden verleend.

  2. In beginsel wordt de keuze van een woonplaats buiten de standplaats goedgekeurd, indien de woonplaats binnen een cirkel met een straal van 25 kilometer rondom de standplaats is gelegen.
    Indien de in lid 1 bedoelde medewerker in verband met zijn indiensttreding een woning buiten een straal van 25 kilometer heeft betrokken, wordt de verhuiskostenvergoeding slechts verleend, indien deze keuze door de werkgever is goedgekeurd.
     
  3. Bij verhuizing als gevolg van een indiensttreding als bedoeld in lid 1 wordt slechts een verhuisvergoeding verleend, indien de medewerker bij zijn indiensttreding schriftelijk heeft verklaard dat hij de ontvangen vergoeding zal terugbetalen in geval hij op zijn verzoek of ten gevolge van aan zichzelf te wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen, tenzij dit ontslag ingaat twee jaar of langer na indiensttreding en één jaar of langer na de verhuizing.

  4. In het geval een verandering van woonplaats geschiedt op medisch advies in het belang van de medewerker of een van zijn gezinsleden, kan de werkgever een verhuiskostenvergoeding verlenen, mits bedoeld advies wordt onderschreven door een door de werkgever aan te wijzen medicus of medische instantie.

  5. De verhuiskostenvergoeding wordt niet verleend indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaar nadat de verplichting tot verhuizing, als gevolg van indiensttreding of een opdracht tot verhuizen, is ontstaan. In bijzondere gevallen kan van de termijn van twee jaar worden afgeweken.

  6. De verhuiskostenvergoeding bestaat uit:
    a.    Een bedrag voor de kosten van vervoer van de
            bagage en inboedel van de medewerker naar
            de nieuwe woning, waaronder begrepen de
            kosten van het in- en uitpakken. De
            werkgever bepaalt van welk verhuis- of
            transportbedrijf gebruik wordt gemaakt en
            welke diensten van dit bedrijf worden
            afgenomen.
    b.    Een bedrag voor alle andere direct uit de
            verhuizing voortvloeiende kosten. Dit bedrag
            is gebaseerd op werkelijk gemaakte kosten en
            is maximaal 10% van twaalf maal het bruto
            maandsalaris van de medewerker. Het bedrag
            is niet minder dan 10% van het maximum van
            schaal 1 en is nooit meer dan € 5.000,-.

Artikel 10.4
Verhuiskostenvergoeding

  1. Kosten voor maaltijd en logies tijdens een dienstreis kunnen door de medewerkers worden gedeclareerd.
     
  2. Er bestaat geen aanspraak op deze vergoedingen voor dienstreizen korter dan vier uur.

  3. De medewerker heeft geen aanspraak op vergoeding voor maaltijden indien tijdens een dienstreis de gelegenheid bestaat zonder betaling maaltijden te ontvangen, tenzij de medewerker aannemelijk maakt dat hij daarvan geen gebruik heeft kunnen maken.

  4. De maximale vergoedingen bedragen:
    Voor een lunch:                         € 10,00
    Voor een avondmaaltijd:     € 22,50

  5. Logies worden vanuit de werkgever gereserveerd en volledig vergoed. Het betreft hier een kamer met standaard faciliteiten inclusief ontbijt. 

Artikel 10.3
Maaltijd- en logiesvergoedingen

  1. De vergoeding voor incidentele dienstreizen met eigen vervoer is € 0,19 per kilometer. Dit is de maximale onbelaste vergoeding voor zakelijke kilometers.

  2. Parkeer- en tolgelden worden belast vergoed.

  3. Parkeerboetes en verkeersovertredingen worden niet vergoed.

  4. Maakt de medewerker voor dienstreizen gebruik van het openbaar vervoer dan worden hiervan de werkelijke kosten op basis van tweede klasse vergoed.
    a.    De medewerker die in bezit is van een Business
            Card van de werkgever gebruikt deze ook voor
            dienstreizen.
    b.    De medewerker wordt geacht te reizen op de
            manier die voor de werkgever het voordeligst
            is.
    c.    Voor vervoer per bus, tram en metro worden
            de werkelijk gemaakte kosten vergoed.
    d.    Voor vervoer per taxi geldt dat hiervan gebruik
            gemaakt kan worden als taxivervoer de
            tijdsduur van de reis per openbaar vervoer in
            relatie tot de te bereizen afstand (als gevolg
            van een ongunstige bereikbaarheid van de
            bestemming door de openbaar
            vervoervoorzieningen) aanzienlijk
            bekort. Tevens dient taxivervoer beschouwd te
            worden als eerste fase naar een treinstation of
            ander middel van openbaar vervoer of laatste
            fase van een treinstation of ander middel van
            openbaar vervoer naar een eindbestemming.
            Van een taxi mag alleen gebruik worden
            gemaakt als openbaar vervoer niet
            beschikbaar is of veel vertraging oplevert.

Artikel 10.2
Reiskostenvergoeding dienstreizen (zakelijke reizen)

  • a. De medewerker heeft recht op een tegemoetkoming in de kosten van het woon-werkverkeer tussen zijn woning en de vestigingsplaats van de werkgever.
    b. De medewerker registreert alle reisbewegingen in de daarvoor door de werkgever beschikbaar gestelde reisapplicatie.

    Eigen vervoer 

  • Bij eigen vervoer is de tegemoetkoming met ingang van 1 januari 2024 € 0,23 onbelast per kilometer. De werkgever volgt de fiscale wetgeving met betrekking tot de onbelaste kilometervergoeding.


  • De tegemoetkoming bedoeld in lid 1 en 2 wordt gegeven over de gehele afstand tot en met een afstand van 25 kilometer enkele reis.

  • De berekening van de afstand tussen de woning en vestigingsplaats geschiedt eenmalig door de werkgever gebaseerd op de snelste route volgens de reisapplicatie.

  • De tegemoetkoming als bedoeld in lid 1, 2 en 3 wordt maandelijks uitgekeerd conform de door de medewerker geregistreerde reisbewegingen.

    Openbaar vervoer 

  • Voor de medewerker die (ook) met het  openbaar vervoer het woon-werkverkeer reist, stelt de werkgever een mobiliteitskaart (tweede klasse) ter beschikking. De werkgever bepaalt of er extra producten via de mobiliteitskaart beschikbaar worden gesteld. 

Artikel 10.1
Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer

X Vergoedingen